Your cart is currently empty!
Kan opensource toch nog wat leren van de industrie?
De discussie gaat alweer een paar jaar mee: opensource heeft minder fouten dan eigen bedrijfscode – of niet. De openheid van opensource trekt meer programmeurs aan en daarmee gaat de kwaliteit omhoog. Toch crasht je Android-telefoon soms. Ook in opensource zitten fouten. Klaas van Gend beargumenteert dat geen enkele softwareontwikkelaar of methode perfect is – en hoe de opensourcewereld toch nog wat kan leren van het bedrijfsleven.
‘Given enough eyeballs, all bugs are shallow’, schreef opensource-adept Eric Raymond in 1999. Hiermee vatte hij een belangrijk adagium uit de opensourcewereld in woorden: als software open is, kan deze door veel mensen worden bekeken. De kans dat een bug keer op keer onopgemerkt blijft, daalt. De voorstanders van opensource werpen dit argument graag op tegen bedrijfseigen software. Vaak wordt in de industrie de code geschreven door één persoon, die niet zelden als een kloek op de eieren blijft zitten. Dat werkt fouten in de hand.
Publicaties van onder meer Coverity over de codekwaliteit liegen er niet om: de foutdichtheid in bijvoorbeeld de Linux-kernel is veel lager dan in veel closed-source code. Toch behoedden zowel Coverity als al die miljoenen ogen het Openssl-project niet van de Heartbleed-bug, een van de – gelukkig – zeldzame bugs met een eigen naam en website.